Cultuurhistorie en Archeologie op De Bredelaar
Landschappelijke ligging
Het terrein van De Bredelaar ligt, net als de langgerekte ‘Linten’, op een hoogte in het landschap. Die hoogte of ‘hoge woerd’ bevindt zich op ca. 8 tot 10 meter boven NAP. Deze hoge plekken waren van oudsher ideale vestigingsplaatsen in een nat en onvoorspelbaar rivierengebied. Het zuidelijke deel van De Bredelaar ligt op zogeheten meandergordelafzettingen van de Ressense stroomrug. Dit is de stroomrug van een rivierarm van de Rijn die in de Bronstijd/IJzertijd actief was. Daarna is die verland. Aan de zuidkant grenst De Bredelaar aan een restgeul. Dat is een oude geul uit dezelfde periode als de Ressense stroomrug die alleen met hoogwater enigszins watervoerend was.
Beschermde ‘oude woongrond’
De Bredelaar staat al sinds het midden van de vorige eeuw bekend als een vindplaats van archeologische resten en vondsten. In de jaren net na de Tweede Wereldoorlog zijn overal in het rivierengebied karteringen uitgevoerd. Doel daarvan was om zowel het bodemkundige landschap als de bewoning uit het verleden gedetailleerd in kaart te brengen.
Ook De Bredelaar werd gecategoriseerd en als zogenaamde ‘oude woongrond’ bestempeld. Dat wil zeggen dat men aan de hand van grondboringen vaststelde dat het een terrein was waarop al eeuwen was gewoond. Dit is zichtbaar in de bodem door fosfaten van menselijk en dierlijk afval op de vindplaats. Die aanwezigheid van bewoning uit de ijzertijd, Romeinse tijd en de middeleeuwen werd verder vastgesteld door vele vondsten die op het terrein aan het maaiveld lagen. Die vondsten zijn in de loop der jaren opgeraapt door bijvoorbeeld amateurarcheologen en gemeld aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
De lange bewoningsgeschiedenis en de goede conservering van de archeologische resten hebben ervoor gezorgd dat het terrein van De Bredelaar in 1985 is aangewezen als wettelijk beschermd archeologisch monument.
Het archeologische monument is groter dan alleen Park Bredelaar en beslaat een oppervlakte van ongeveer 100 bij 550 meter. Op de hoogste kop van De Bredelaar bevindt zich een vondst- of cultuurlaag. Deze laag is een pakket met veel archeologisch vondstmateriaal afkomstig van de bewoning en gebruik van het terrein in het verleden. Deze laag bevindt zich direct onder de hedendaagse bouwvoor (ongeveer 30 cm, de gemiddelde diepte tot waar een boer zijn grond bewerkt) en is door zijn ondiepe ligging erg kwetsbaar. Ter bescherming van deze laag is Park Bredelaar opgehoogd.
Het rijke bodemarchief dateert uit verschillende tijdsperioden. De jongste periode omvat sporen van de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). Het gaat om een aantal granaattrechters die net ten oosten van boerderij De Bredelaar lagen. De boerderij lag kort na het einde van Operatie Market Garden in de frontlinie.
Opgravingen
Ondanks de diverse archeologische onderzoeken is tot nog toe niet heel veel bekend van het terrein van De Bredelaar. Dat komt vooral doordat het terrein een beschermde status heeft. Er mag niet gegraven worden, ook niet door archeologen. Alleen onder strikte voorwaarden en onder zeer bijzondere omstandig- heden kan hier van worden afgeweken. Booronderzoek is minder verstorend voor de archeologische resten in het bodemarchief. Er zijn dan ook verscheidene grondboringen uitgevoerd, onder meer om de begrenzing van de vindplaats te bepalen. Met het boormateriaal is ook vondstmateriaal mee naar boven gekomen. Zo weten we ongeveer wat er in de grond zit.
In verband met de ontwikkeling van Park Lingezegen, en in het bijzonder die van Park Bredelaar, is in 2014 toch een kleine archeologische opgraving uitgevoerd. Dit gebeurde met toestemming van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Het werk heeft alleen plaatsgevonden op de plekken waar de bodem tijdens de aanleg van het park zou worden verstoord, en aan de randen van het terrein, bij de aanplant van nieuwe bomen langs de Breedlersestraat. Dit was een vrij beperkt onderzoek, maar geeft wel enigszins een beeld van wat mag worden verwacht op de rest van het terrein. Op het oostelijke deel van het terrein, vanaf de ingang gezien rechts, zijn vooral middeleeuwse vondsten gedaan. Centraal op het terrein en aan de westkant zijn meer Romeinse sporen gevonden.
Middeleeuwse sporen en vondsten
Uit de bewoningssporen van greppels, waterputten en kuilen valt af te leiden dat op De Bredelaar een middeleeuwse boerennederzetting heeft gestaan. Gebouwen zijn (nog) niet aangetroffen en bij de opgravingen zijn ook niet erg veel middeleeuwse vondsten gedaan. Er zijn wel ploegsporen gevonden en een ijzeren werktuig, mogelijk van een hak of ploeg.
De sporen en vondsten dateren van een lange periode, tussen de 6de en 14de eeuw. Of deze bewoning ook aansluit op de tegenwoordige boerderij De Bredelaar, die naast het park ligt, is niet bekend. Er is nu te weinig vondstmateriaal voorhanden om dit te onderbouwen. Met toekomstig historisch onderzoek is dit misschien wel mogelijk.
Romeinse nederzetting
Het meeste vondstmateriaal uit de opgraving komt uit de Romeinse tijd (19 voor Chr. – 450 na Christus). Ook die sporen duiden op een nederzettingsterrein. Er is een klein gebouwtje gevonden en ook wat kuilen, greppels en zelfs een crematiegraf. Toch weten archeologen niet precies om wat voor soort nederzetting het ging. Op grond van de vondsten kan iets gezegd worden over de functie en activiteiten in de Romeinse tijd op het Bredelaarterrein.
Er zijn ongeveer 1500 stukken aardewerk gevonden. Daarvan is ongeveer de helft op de draaischijf gemaakt en de andere helft is handgevormd. Of die laatste scherven ook allemaal uit de Romeinse tijd stammen, is niet zeker. Handgevormde scherven uit de IJzertijd lijken namelijk sterk op die uit de Romeinse periode. De gedraaide scherven dateren uit de 1ste en 2de eeuw na Christus. Verder is behoorlijk wat maalsteen en metaalslak gevonden. Dat laatste is een afvalproduct dat hoort bij metaalbewerking. Het wijst op de bewerking van ijzer en dus op kleinschalige ambachtsactiviteit. Tot slot zouden de hoeveelheid gevonden bakstenen en dakpannen op een stenen gebouw kunnen wijzen. Zeker is dat niet omdat Romeins baksteen eigenlijk op alle landelijke vindplaatsen wordt gevonden. Vaak is het niet eens als dak gebruikt maar secundair, bijvoorbeeld als vloertje van een stookplaats of als vloerverharding.
Tot slot zijn er wat metaalvondsten van Park Bredelaar afkomstig. Al die spullen zijn heel algemeen voorkomend in de Romeinse tijd, zoals een mesheft, een kledingspeld en een munt.